De ultieme Rwanda-roman? Die bestond nog niet in de Vlaamse literatuur. Veel kans dat Koen Peeters hem met 'Duizend heuvels' heeft geschreven. 'Ik heb een compleet land in mijn hoofd geadopteerd.'
Dit is mijn minst ironische boek", zegt Koen Peeters (°1959), de schrijver die nochtans steeds een zekere speelsheid heeft gecultiveerd. Op tafel liggen zijn bruine aantekenschriften, die de voorbije drie jaar als een reservoir zijn volgestroomd. "Ik verzamelde de banaalste details over Rwanda. Kijk, hier heb je hun spreekwoorden of de kleuren van hun koeien. En de tekening van een jongetje dat op de schoot van zijn grootvader in mijn schriftje zat te kriebelen. Prachtig!"
Deze roman is onmiskenbaar met hartenbloed én begeestering geschreven. Meer dan tachtig gesprekken, dagen en nachten in bibliotheken en twee reizen naar Rwanda leverden Peeters de voedingsbodem voor een complexe maar ook uiterst heldere en meeslepende roman over de recente Rwandese geschiedenis. Toch laat deze verhalenkrans over het door de genocide van 1994 eeuwig gehavende land geen sombere indruk na. Duizend heuvels is een persoonlijke, fragmentarische roman op het snijvlak van fictie en non-fictie en past wonderwel in een internationale trend, waarin auteurs als Laurent Binet (met HHhH) de historische romanvorm oprekken én hem nieuw lezen inblazen. "Aan het eind van mijn carrière wil ik vijftien boeken op de teller hebben. Dit is het elfde, ik heb er dus nog vier te gaan. Na Grote Europese roman, waarin ik een heel continent overspande, keerde ik met De bloemen terug naar mijn roots in de Kempen. Nu richt ik mij weer op de wereld, naar Afrika. Die beweging heb ik nodig. En ik beken: ik bezondig me vaak aan plaatsfetisjisme. Ik capteer de geesten die er hangen en begin te vertellen."
Waarom een dergelijke ambitieuze roman over Rwanda, die Belgische ex-kolonie met zo'n pijnlijk verleden?
"Er is niets mis met ambitieuze boeken. Meer zelfs: daar is steeds meer behoefte aan. Er zijn al genoeg boeken over huis-, tuin- en keukenkwesties die je alleen leest om goed te slapen. We zijn toch slimmer dan dat? Als je deze roman dichtslaat, moet je meteen naar Rwanda willen afreizen. Ik wil de lezer deelgenoot maken van de betovering die ik heb beleefd."
Heeft David Van Reybroucks Congo je geïnspireerd?
"Nee, want ik was al een poos met dit boek bezig toen Congo verscheen. Het ging haast geruisloos. Ooit studeerde ik antropologie, op een zwelgende manier. Antropologie maakt de student wijs dat je de wereld kunt begrijpen. Je bespiedt rituelen en krijgt de illusie dat je snapt hoe de mens zich gedraagt. Via mijn vroegere professor Renaat Devisch kwam ik uit bij Rwanda. Hij bezorgde me vijf namen van mensen die ik zeker moest spreken: een antropoloog in Gent, een witte pater, iemand die werkte rond post-genocidetrauma's en twee namen in Rwanda. Spoedig dijde dat lijstje uit tot tachtig namen. Er was geen weg meer terug."
Duizend heuvels is doordrongen van research én van de hartenklop van het land.
"Ik wens het iedereen toe: spreken met iemand die een expert is in het genie van een bepaalde cultuur. Dergelijke intense gesprekken heb ik nooit eerder meegemaakt. Zo adopteer je stilaan in je hoofd een compleet land. Geloof me: Rwanda heeft een heel rijke cultuur. De taal is uitermate intelligent en complex, ze zijn er trouwens trots op dat hun taal zo moeilijk is door tussenvoegsels, achtervoegsels én voorvoegsels. Dankbaar voor een schrijver, natuurlijk. En het is bovenal een prachtig land, Toscane in het kwadraat, met gastvrije mensen."
Je bezingt inderdaad voortdurend de schoonheid van Rwanda. Bijvoorbeeld bij hun eenvoudige biezen mandjes.
"Ik ben blij dat je dat zegt omdat ik vooral geen gruwelijk, traumatisch boek wou schrijven, dat was te gemakkelijk. Die mandjes zijn exemplarisch. Ze zijn voorzien van sobere en abstracte motieven, die niets met godsdienst hebben te maken en eigenlijk atypisch zijn voor Afrika. Maar ze passen in de Rwandese visie op de werkelijkheid: die is mooi genoeg, vinden ze, we hoeven ze niet te verfraaien. Referenties van schoonheid zijn er bijvoorbeeld de gladde huid van een vrouw die geen enkel litteken vertoont. Of ze specialiseren zich in mooi gefokt vee."
Wanneer kreeg je uiteindelijk het raamwerk van dit boek te pakken?
"De vorm drong zich vanzelf op: vijf hoofdstukken met vijf verhalen die in elkaar overvloeien, symbolisch voor minstens vijf waarheden over Rwanda. Naast al die gesprekken en die lectuur spendeerde ik veel tijd in bibliotheken, zoals het museum van Midden-Afrika in Tervuren, waar 125.000 boeken staan over de Grote Meren. Ik heb zelfs gevraagd of ik er mocht overnachten, zo gedreven was ik. Alles kwam terecht in schriftjes en geleidelijk aan deelde ik ook mijn expeditie met de Rwandezen. Die waren geïntrigeerd door die Belg die zo gefascineerd was door hun land. En plots rees het besef: hoe meer je er met je neus op zit, hoe minder je weet, ook die getuigenissen zijn vaak onbetrouwbaar. De waarheid valt niet te achterhalen, maar is iets dat wij samen op tafel leggen. Maar pas op, soms werd ik flagrant belogen."
Je praatte ook met gevluchte vooraanstaande Rwandezen die een onfris aandeel hadden tijdens de genocide.
"Soms had ik de neiging om na zo'n gesprek te douchen, omdat ik me zo vuil voelde dat ik geen weerwerk had gegeven. Omdat ik meeging in hun scheve en kwaadaardige waarheid. In Brussel zijn er Rwandezen uit de entourage van de toenmalige president Habyarimana die in 1994 halsoverkop zijn aangekomen en mij bizarre verhalen opdisten. Toch vond ik het goed om niet met hen te discussiëren. Je krijgt het anders niet zo zuiver op papier."
Hoe bouwde je het vertrouwen dan op?
"Op een bepaald moment raakte ik geïntrigeerd door de oude Tutsipriester Alexis Kagame (1912-1981). Die dichter, filosoof en linguïst bleek de ware emanatie van de Rwandese cultuur, elke Rwandees kent hem of heeft hem zogezegd ontmoet. Dat bood ingangen om gesprekken aan te knopen, ook bij de witte paters die Rwanda destijds gekerstend hadden. Ze staan er immers voor bekend dat ze niet graag praten omdat hun erfenis zo complex is. Maar Alexis Kagame weekte van alles los. Zo werd hij een van de sleutelfiguren van de roman."
In het eerste verhaal voer je de Vlaming Louis op, die terugkerende, bijna magisch-realistische dromen heeft over Rwanda. Hij voelt zich langzaam een zwarte worden. Tegelijk maak je daar op onderkoelde toon de politieke geschiedenis concreet.
"Louis is geïnspireerd door het leven van Lode van Pée, die op zijn achttiende als backpacker naar Rwanda gaat, daar een hut ziet en besluit om architect te worden. Hij is zo overweldigd door de schoonheid van het land dat hij er levenslang aan de slag blijft. Je kunt in deze rationele wereld wel degelijk betoverd raken door voorwerpen, als zijn het fetisjen. Dat merkte ik ook toen ik een paar jaar geleden de Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk mocht rondleiden in het museum van Tervuren. Toen hij het dagboek van ontdekkingsreiziger Stanley onder ogen kreeg, zag ik hoe een object een mens kan betoveren."
Niettemin hangt de genocide van 1994 als een slagschaduw over de roman. Hoe schat je de westerse verantwoordelijkheid in?
"De blanke mens heeft de Rwandees toen ongelooflijk in de steek gelaten, met als exponent Willy Claes. Hij heeft mee veroorzaakt dat er zoveel troepen halsoverkop zijn weggetrokken, omdat het zogezegd om stammentwisten en primitieven ging, een idee dat is versterkt door bepaalde Belgische journalisten. Als wij duizend para's hadden gestuurd, was er wellicht geen genocide geweest. Er was misschien iets anders gebeurd. Want 800.000 man doden in honderd dagen, daar moet je je ongelooflijk voor haasten. Voor zo'n slachting hadden de nazi's treinen en concentratiekampen in onherbergzame gebieden nodig."
En de impact van het katholicisme?
"Was Rwanda niet gekerstend, dan hadden ze de genocide allicht niet doorgemaakt. Dat zeggen sommigen althans. Feit is dat we hen opgevoed hebben tot gehoorzaamheid. De kerk is niet dapper geweest. Wist je dat tot 1994 de kerk de belangrijkste werkgever van het land was? Alle middelbare scholen waren in haar handen. De aartsbisschop stond heel dicht bij de president. Ze waren heel erg verkleefd met de macht. Dat loopt vroeg of laat slecht af."
Geen wonder dat je regelmatig 'de bedruktheid in het alledaagse leven' benadrukt.
"Rwandezen verschillen als water en vuur van Congolezen. Rwanda is een cultuur van afstand houden. De emoties laat je in je buik, de tong zwijgt. Duizend heuvels gaat over de taal die dingen verbergt, die maakt dat we toch goed met elkaar kunnen leven. 'Ons probleem kan niet verdwijnen, maar wel veranderen. Onze conclusie is dat we geen conclusie trekken', zo hoorde ik soms. 'Je denkt dat je je honger stilt, maar je wekt hem op' is nog zo'n Rwandees spreekwoord.."
Leidt dat niet tot een cultuur van de verdringing?
"Misschien. Toch zal het je als samenleving maar overkomen dat in honderd dagen 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's vermoord worden door je nabije omgeving. Nu houden ze het enigszins leefbaar door er op een zorgvuldige, hoffelijke en volgens sommigen leugenachtige wijze mee om te gaan. Je vraagt bijvoorbeeld beter niet aan een Rwandees of iemand Hutu of Tutsi is. Meestal blijkt in de loop van het gesprek wel hoe het zit. Er zijn veel antropologen die de fysieke kenmerken van Hutu's en Tutsi's hebben proberen te vatten. Genetisch is het klinkklare onzin, het is vooral een sociaal verschil. De Rwandezen weten het van elkaar, omdat ze elkaars geschiedenis kennen."
Tegelijk geef je de Rwandezen een groot zelfbewustzijn mee, al merk je ook hoe ze pendelen tussen wraak en verzoening.
"Ik probeer ze vooral in hun waarde te laten. Het is gemakkelijk om vanuit België te zeggen dat de toestand er wéér zal ontploffen en er wéér een nieuwe slachtpartij komt. De Rwandezen staan daar zeer huiverachtig tegenover: pas op voor gifmengers, leugenaars en voorspellers, luidt het spreekwoord. Dat zelfs onze politieke wetenschappers dat doen, vind ik eigenaardig. In een laboratorium kun je proberen uit te vissen wat een bepaalde chemische cocktail veroorzaakt, maar doe dat toch niet met een land! Al besef ik dat Rwanda onder Paul Kagame, die de genocide kon stopzetten, een verlichte dictatuur is. Hun verkiezingen zijn er enkel omdat het Westen hen dat vraagt, meer niet. Maar hebben ze wel een keuze? Echte politieke verandering kan er maar komen door duurzamere ingrepen."
Een op de twee Rwandezen is jonger dan twintig jaar. Je laat doorschemeren dat daar veel hoopvols ligt.
"Het is te bewonderen dat ze al zestien jaar vreedzaam met elkaar omgaan. En de veerkracht van de bevolking is onwaarschijnlijk. Ze heeft zichzelf geregenereerd, dat is haar verlossing. 'Elke keer als er een kind wordt geboren, is er een kans om de wereld te herscheppen en te veranderen', zegt filosofe Hannah Arendt. Dat is een fundamentele waarheid. Ik bewonder de manier waarop Rwanda zijn fierheid heeft hervonden."
Koen Peeters, Duizend heuvels, De Bezige Bij, 288 p., 19,95 euro
Verberg tekst